Biografie van Rubens
Kunstenaar, marketeer, wetenschapper, diplomaat en familiemens. Rubens was een buitengewoon talent, maar ook een doodgewone man. Hij hield van het leven. Soms ingetogen, soms heel uitbundig. Vaak gulzig, maar bij momenten ook bescheiden. In welke Rubens herken jij jezelf?
Alleenstaande mama
28 juni 1577: in het Duitse stadje Siegen worden Jan Rubens en Maria Pijpelinckx de trotse ouders van Peter Paul. Hij is amper tien wanneer hij zijn vader verliest. Twee jaar later keert hij met zijn mama, broer Filips en zus Blandina terug naar Antwerpen. De stad die zijn ouders twintig jaar eerder waren ontvlucht omdat ze als protestant niet veilig waren in de katholieke Nederlanden.
(Eigen)wijs baasje
De kleine Rubens weet al vlug wat hij later wil worden: historieschilder. Hij trekt naar de Latijnse school en gaat als dienstjongen aan de slag bij gravin de Ligne. Bij haar leert hij de adellijke kneepjes van het vak en schaaft hij zijn talenkennis bij. Zijn moeder ziet het als de ideale springplak naar een carrière. Als tiener is hij maandenlang van huis. Maar Rubens verliest zijn droom niet uit het oog en zet door.
Gevaarlijk spel
Evengoed had Rubens nooit bestaan. Nog vóór Peter Pauls geboorte kreeg vader Jan de doodstraf omwille van zijn verhouding met Anna Van Saksen. Niet alleen zijn bazin, maar ook de tweede echtgenote van prins Willem van Oranje. Dat vraagt natuurlijk om problemen ... Al blijft het dankzij mama Maria – na twee jaar in de kerkers – bij een verbanning naar Siegen in Westfalen.
Van leerling tot meester
Een schetsboek met 42 pentekeningen naar een reeks prenten van kunstschilder Hans Holbein tonen voor het eerst Rubens’ immense talent. Hij is dan nog maar twaalf jaar. Van zijn drie leermeesters drukt vooral Otto Van Veen zijn stempel. De ‘geleerde schilder’ introduceert Rubens bij intellectuele kringen. In 1598 treedt hij toe tot het Sint-Lucasgilde, de Antwerpse vereniging van kunstenaars en handwerklieden.
Verborgen boodschappen
In de zestiende eeuw zaten schilderijen boordevol symbolen. De haas stond voor waakzaamheid en de kat symboliseerde vrijheid. Van Veen maakte van Rubens een meester in symboliek. Open je ogen want zijn schilderijen lezen als een boek.
Dolce Italia
De jonge twintiger is nu een volleerd kunstschilder. Maar hij wil zijn skills verder blijven verfijnen en trekt vanaf 1600 door Italië, op zoek naar de hoogtepunten van de Italiaanse renaissancekunst en klassieke oudheid. Een lang gekoesterde droom en een bepalende factor voor zijn verdere loopbaan. Al is Rubens niet echt bezig met carrière maken. Hij noemt de schilderkunst zijn ‘dolcissima professione’: een heerlijk beroep.
Ik heb de hoop niet opgegeven dat mijn wens nog vervuld wordt: naar Italië trekken. Dat verlangen neemt zelfs van dag tot dag toe. Ik verklaar hierbij dat, als de Fortuin het mij niet toestaat, ik niet als een tevreden man zal leven en sterven.
Vooral in Rome steelt Rubens met zijn ogen. Als geen ander verdiept hij zich in het werk van zijn beroemde Italiaanse voorgangers. Hun creaties, de klassieke oudheid en zijn vele ‘kopieën’ blijven een levenslange inspiratiebron. Maar na acht jaar verlangt Rubens weer naar huis. Zijn moeder is zwaar ziek en de plaatselijke adel trekt aan zijn mouw. Hij keert uiteindelijk terug naar Antwerpen, maar blijft twijfelen …
Ik ben er nog niet uit: blijf ik in mijn eigen land of keer ik terug naar Rome, waar ze mij met uiterst gunstige voorwaarden uitnodigen? Maar ook hier laat men geen moeite onverlet om me te houden. Er wordt mij allerlei lof toegezwaaid.
Een nieuwe passie
De liefde houdt hem uiteindelijk hier, in Antwerpen. Rubens valt als een blok voor de charmes van buurmeisje Isabella Brant. Op zijn 32ste heeft hij een vrouw én een vaste job: hofschilder van aartshertogen Albrecht en Isabella, heersers van de Zuidelijke Nederlanden. Behalve aan de vorst, is hij aan niemand verantwoording verschuldigd. Dat is hoe hij het graag heeft.
Paleis aan de Schelde
Eens terug in Antwerpen komt Rubens’ carrière in een stroomversnelling. In 1610 koopt hij er een huis met grond aan de Wapper. Hij tovert het om tot een Italiaans stadspaleis met een kleurrijke tuin. Hier werkt, studeert, onderneemt en feest hij. Hier ontvangt hij beroemdheden van over de hele wereld. En hier leeft hij het leven. Voluit! In goede én kwade dagen.
Binnen budget
Met 8960 gulden – omgerekend zowat 150.000 euro – en een schilderij van zijn hand tikt hij het pand op de Wapper op de kop voor een prikje. Maar de verbouwingen en uitbreiding met een beeldenmuseum, portiek, atelier, tuin en bijhorend paviljoen kosten hem veel geld. Ook het loon van de twee tuinmannen, de dienstmeiden, de butler en het andere huispersoneel gaan van het maandbudget af. Rubens houdt de uitgaven nauwgezet in de gaten.
Ik heb dit jaar vele duizenden florijnen besteed aan mijn woning”, schreef Rubens in 1618 aan de Britse diplomaat Sir Dudley Carlton. “En ik zou niet graag voor een gril mijn budget overschrijden. Ik ben immers geen prins, maar iemand die leeft van zijn handwerk.
Hypermodern
Rubens maakte indruk met zijn bouwwerken. Logisch, want wat hij neerzette was ongezien in onze streken. Ook met de koepel bovenop het halfronde beeldenmuseum had hij een primeur te pakken. Voor het ontwerp baseerde hij zich op het wereldberoemde Pantheon in Rome, de stad waar hij zoveel tijd spendeerde.
Helpende handen
Rond 1620 is Rubens – naast papa van Clara, Albert en Nicolaas – de grootste kunstschilder van Noordwest-Europa. Met volgers wereldwijd, maar zonder sterallures. Ondanks de vele opdrachten van de kerk en alle grote vorstenhuizen, de celebraties van toen. Gelukkig beschikt de ondernemer over een zorgvuldig geselecteerd team van assistenten. Hij weigert geregeld ‘spontane sollicitanten’, zoals in die ene brief aan schrijver Jacob de Bie:
De jongeman die u mij aanbeveelt kan ik onmogelijk aannemen omdat ik van alle kanten verzoeken krijg, zodat sommigen ettelijke jaren bij andere meesters verblijven totdat ik plaats voor hen heb.
Alles onder controle
Naast Jacques Jordaens – die na het overlijden van Rubens de belangrijkste Antwerpse kunstenaar zou worden – werkt ook wonderkind Anthony van Dyck een tijdje in zijn atelier. Die benadert de stijl van Rubens zó goed dat hij soms fungeert als stand-in.
In 1620 vertrouwt Rubens zelfs de plafondschilderingen in de Antwerpse Carolus Borromeuskerk toe aan ‘il meglior mio discepulo’ oftewel ‘mijn beste leerling’. Uitzonderlijk, want Rubens houdt de touwtjes liever zelf in handen. En moeiteloos meerdere tegelijk. Zijn talent voor multitasking springt ook in het oog bij atelierbezoeker Otto Sperling, een dokter aan het Deense koninklijk hof:
De grote kunstenaar was aan het werk. Terwijl hij schilderde, luisterde hij naar het werk van de Romein Tacitus dat voor hem in het Latijn werd voorgelezen en dicteerde hij tegelijk een brief. Wij zwegen, om hem met ons gebabbel niet te storen, maar hij begon zelf met ons te praten terwijl hij blééf werken, luisteren en dicteren. Hij antwoordde op onze vragen en gaf op die manier blijk van zijn verbluffende capaciteiten.
Slimme marketeer
Rubens had geen posts, stories of reels nodig om wereldberoemd te worden. Noem hem gerust de allereerste influencer. Zonder wifi, maar wel met een netwerk van graveurs. Die maakten prenten van zijn schilderijen om ze te promoten bij het grote publiek. Over de grenzen heen. Privileges van de staat beschermden de werken tegen namaak. Rubens kopiëren gold als industriële spionage. Zelf was hij als de dood voor bedriegers, zo blijkt uit het briefje dat hij tijdens zijn afwezigheid schreef aan trouwe medewerker Lucas Faydherbe:
Wil je, als je uit Antwerpen vertrekt, erop letten dat alles goed dicht is en dat er in het atelier boven geen schilderijen of schetsen achterblijven? Wil je ook Willem, de tuinman, eraan herinneren dat hij ons op het goeie moment wat peren of vijgen moet bezorgen, als die er zijn, of iets anders lekkers uit de tuin? Kom alsjeblieft zo snel je kunt, dan kan het huis gesloten worden. Want zolang jij er bent, kunnen ook anderen binnenkomen.
Geheime agent
Vanaf 1621 zet Rubens zijn veelzijdigheid nog maar eens in de verf. Als geheim agent van aartshertogin Isabella onderhandelt hij over een mogelijke vrede tussen Spanje en Engeland. Want dat zorgde ook voor rust tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, cruciaal voor de welvaart in en rond Antwerpen. Behalve heel wat prestigieuze opdrachten levert het hem twee riddertitels op.
Wij hebben de lasten van de oorlog zonder de lusten van de vrede. Onze stad takelt af als een lichaam aangetast door tering en kwijnt geleidelijk weg. Elke dag zien wij het aantal inwoners dalen en dit ongelukkige volk kan niet langer in zijn onderhoud voorzien door zijn vernuftige vakkennis of zijn handel.
De dood achtervolgt Rubens
In de herfst van 1623 wordt het stil ten huize Rubens. Dochtertje Clara Serena sterft op haar twaalfde. Het afscheid van zijn guitige blozende meisje – zoals hij ze vereeuwigde op doek – valt hem zwaar. Zelf sukkelt hij al een tijdje met pijnlijke gewrichten door jicht. En het wordt nóg dramatischer: op 20 juni 1626 overlijdt zijn echtgenote aan de gevolgen van de pest. Rubens is ontroostbaar.
Ik heb werkelijk een uitmuntende gezellin verloren, die men met recht en rede kon, ja moest liefhebben.
The lady in red
Als ultiem eerbetoon geeft hij zijn vrouw een plekje op de Tenhemelopneming van Maria, het wereldberoemde altaarstuk in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Kijk goed naar de figuur in de rode jurk bij het open graf van Maria. Het is Isabella Brant die naar je lacht.
Stapelzot van Helena
Door zijn werk als diplomaat is Rubens zelden thuis. De opvoeding van zijn twee zonen vertrouwt hij toe aan zijn schoonouders en zijn goede vriend Gaspar Gevartius. Maar stilaan snakt hij weer naar zijn vertrouwde stek. “Ik zou graag naar huis terugkomen en daar mijn hele leven blijven”, schrijft hij in 1629. En dat doet hij ook. Gelukkig. Amper een jaar later trouwt hij met Helena Fourment. Een keuze van het hart én het verstand.
Ik koos een jonge vrouw uit een fatsoenlijke, zij het burgerlijke, familie. Toch raadde iedereen mij aan een adellijke vrouw te nemen. Maar ik vreesde de hoogmoed, een algemeen verspreid euvel bij de adel, vooral bij vrouwen, en daarom koos ik voor een vrouw die niet zou blozen wanneer ze mij met m’n penselen bezig zag.
Family comes first
Op hun huwelijksdag is Helena 16, even oud als Rubens’ oudste zoon. De kunstenaar is er dan al 53. Mocht dat wel? Vandaag is zoiets ondenkbaar, toen kwamen grote leeftijdsverschillen wel vaker voor. Peter Paul en Helena zagen elkaar doodgraag. In vijf jaar tijd zetten ze vier kinderen op de wereld: Clara Johanna, Frans, Isabella en Pieter Paul. Rubens vertrouwt steeds meer werk toe aan zijn leerlingen en koopt in 1635 kasteel Het Steen in Elewijt als buitenverblijf. Het nieuw samengestelde gezin brengt er veel tijd door en Rubens laat er zich inspireren door het omliggende landschap.
Een laatste krachtinspannig
Tijdens de zomer van 1638 verblijft Rubens in Elewijt. Omwille van zijn gezondheid, want zijn jichtaanvallen vragen steeds meer van hem. Het belet hem niet om af te reizen naar Madrid voor een van zijn grootste opdrachten ooit: de decoratie van het koninklijk jachthuis Torre de la Parada van de Spaanse koning Filips IV. Maar hij staat er niet alleen voor. Onder meer oude vriend Jacques Jordaens klaart mee de omvangrijke klus.
Afscheid van een icoon
Op 9 mei 1640 schrijft Rubens een brief naar zijn goede vriend Lucas Faydherbe. Wellicht zijn laatste. Precies drie weken later – op 30 mei 1640 – overlijdt hij in zijn huis aan de Wapper. De Antwerpenaren zijn in rouw en nemen op 2 juni afscheid met een indrukwekkende erehaag. Rubens krijgt een laatste rustplaats in de Sint-Jacobskerk. Eén portret zou hij nooit maken: dat van zijn jongste dochter Constantia. Zij wordt acht maanden na de dood van haar vader geboren.