Artus Quellinus I werd bij het maken van zijn beeld wellicht begeleid door zijn broer Erasmus Quellinus II, die nauw samenwerkte met Rubens. Mogelijk kreeg Artus zelfs persoonlijke begeleiding van zijn vriend Rubens zelf.
In 1979 kocht het Rubenshuis het kunstwerk aan. Het werd toen toegeschreven aan een onbekende beeldhouwer uit de kring van Quellinus I. In 2022 onderzocht Bieke van der Mark van het Rijksmuseum het beeld met de modernste technieken. Op basis van dat onderzoek schreef ze in de tentoonstelling Van crabbelinghe tot carton (Museum Plantin-Moretus, 2023) dit werk voor het eerst toe aan Quellinus zelf.
Doorslaggevend waren de gelijkenissen met Quellinus’ andere Hercules in Labor et Constantia, uit 1639, een cartouche boven de deur van het Museum Plantin-Moretus. Dezelfde technieken en details, tot zelfs de uitdrukking in het gezicht van de halfgod, komen in beide beelden terug.