Kunstenaars-woning

Architect Rubens woonde zoals hij werkte en leefde: groots. Toen hij en Isabella Brant in 1610 het 16de-eeuwse huis met bijhorende grond kochten, kroop hij meteen achter de tekentafel. Hij mengde de oud-Vlaamse stijl met een dikke streep Italiaanse renaissance, waarmee hij indruk maakte. Logisch, want wat hij neerzette was ongezien in onze streken.  Zo zorgde hij ervoor dat zijn stadspaleis tot op vandaag een van de bekendste en architecturaal waardevolste kunstenaarswoningen ter wereld is.  

Kunstenaars-woning

Vernieuwende eyecatcher

Antwerps humanist en raadsheer Jan van den Wouwer voorspelde het in 1620: ‘Hun woningen zullen de verbazing der vreemdelingen en de bewondering der reizigers opwekken’. Hij had het over de optrekjes van drukker Balthasar Moretus en kunstenaar Peter Paul Rubens. Die laatste scherpte de architecturale basiskennis uit zijn schildersopleiding aan via zelfstudie en inspiratiereizen door Italië. De verbouwing en uitbreiding van zijn huis aan de Wapper waren ongezien voor die tijd. Eens te meer toverde hij een blanco canvas om tot een revolutionair meesterwerk.  

 

Een uitgetekend plan 

In 1600 verliet Rubens Antwerpen. De lokroep van Italië was te groot. Hij wilde er de rijkelijke kunst en architectuur bestuderen. Als hofschilder voor de hertog van Mantua had hij makkelijk toegang tot de palazzi en binnentuinen van adel en clerus. Wat hij zag, sloeg hij op. Met één duidelijke missie in het achterhoofd: een eigen huis in Antwerpen met de allure van de Italiaanse renaissance.  

Na zijn huwelijk met Isabella Brant in 1608 en twee jaar later na de aankoop van hun eigen stek, hield niets hem nog tegen. Hij verzamelde de mooiste elementen die hij tijdens zijn zuidelijke reizen had gezien en bracht ze samen in één ontwerp. Met zijn verzameling bouwtekeningen van stadspaleizen en historische architectuurpublicaties bij de hand.    

Work-life balance 

In het najaar van 1615 verhuisde Rubens met zijn gezin naar de Wapper. Nog voor die definitieve verhuizing breidde Rubens – intussen papa van twee – de 16de-eeuwse gezinswoning uit met een beeldenmuseum en een nieuwe vleugel voor zijn atelier, aan de buitenzijde versierd met trompe-l’oeilschilderingen. Het idee om privé en werk te scheiden pikte hij op van Rafaël. De portiek waarmee hij ze architecturaal verbond was geïnspireerd op Michelangelo’s Porta Pia, een stadspoort in Rome.   

Ook het halfronde museum voor zijn antieke bustes en beelden was geïnspireerd op de Romeinse kunst. Net als bij het Pantheon voorzag Rubens een opening in de top van de koepel voor de lichtinval. Antwerpen en de hele Zuidelijke Nederlanden keken bewonderend toe. Het ‘elegantissimo museo’ was één brok architecturale innovatie, vermengd met een stevige spat lef.  

Paarden en priesters

Acht jaar na de dood van Rubens verhuurt weduwe Helena Fourment het huis aan William en Margaret Cavendish. De Britse paardenliefhebbers openen er een manege. Nadien wordt het huis verkocht en komt het in handen van verschillende eigenaars. Midden 18de eeuw ondergaat het pand ingrijpende verbouwingen en in 1798 gebruiken de Fransen het zelfs als gevangenis.

Eerherstel 

Het beeldenmuseum en het atelier bleven helaas niet bewaard zoals in Rubens’ tijd. Na zijn dood en de passage van verschillende nieuwe eigenaren werd het huis in de 18de eeuw grondig verbouwd. Gelukkig geven ​​twee 17de-eeuwse prenten en een schilderij een heldere kijk op zowel de aangebouwde delen als het oude woonhuis. Dat was groter dan vandaag. Over het interieur weten we weinig. De actuele indeling is gebaseerd op notities uit de 18de eeuw. De kamers werden later aangekleed met meubels en voorwerpen die qua datering, herkomst en verfijning aansluiten bij Rubens’ leefwereld. Sommige stukken waren echt van Rubens, anderen werden hier gemaakt.  

𝓲

De twee prenten waren ook de leidraad voor de restauratie van het gebouw door de stad Antwerpen. Onder leiding van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke (1876-1946) werd het woonhuis van Rubens in ere hersteld. Niet veel later opende het huis als museum. Intussen maakten al miljoenen bezoekers kennis met de nalatenschap van een briljante schilder én architect.  

Stadsbouwmeester in hart en nieren 

De keuze voor Emiel Van Averbeke als architect voor de restauratie en reconstructie van het Rubenshuis is geen verrassing. Van Averbeke was een toonaangevend architect en sinds 1920 hoofdbouwmeester van de  stad Antwerpen. Als restauratie-architect verdiende hij onder meer zijn strepen bij de Antwerpse kathedraal. Daarnaast drukte hij zijn stempel op heel wat Antwerpse architectuur zoals de brandweerkazerne in het huidige Havenhuis, de Boerentoren en het paviljoen van de stad Antwerpen op de wereldtentoonstelling in 1930. Van Averbeke zorgde ervoor dat alle authentieke elementen van Rubens’ huis en atelier nauwkeurig hersteld werden en loodste zo het Rubenshuis de 20ste eeuw en de toekomst binnen.  

Nog meer knappe staaltjes Rubens-architectuur?

Bekijk de portiek en het tuinpaviljoen. 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van de laatste nieuwtjes en activiteiten van het Rubenshuis? Abonneer je op de nieuwsbrief.
Inschrijven