Hij was buitengewoon intelligent - hij sprak maar liefst 7 talen - en hij had een groot organisatietalent. Dat is vooral bekend van Otto Sperling die in 1621 Rubens’ atelier bezocht.
Uit de woorden van de jonge Deen spreekt een mengeling van verbazing en bewondering. Hij treft Rubens namelijk aan terwijl hij aan het schilderen is en zich tegelijkertijd uit het werk van de Romeinse schrijver Tacitus laat voorlezen. Ondertussen dicteert hij nog een brief en start hij een gesprek met Sperling.