Overslaan en naar de inhoud gaan

Koning Boudewijnstichting geeft topstuk Van Dyck in permanent bruikleen

Met de apostelkop van Mattheüs toont het Rubenshuis een vroeg topstuk van Anthony van Dyck, Rubens’ meest getalenteerde leerling. De Koning Boudewijnstichting geeft het werk in permanent bruikleen. Het is de enige compositie van de bekende Böhlerreeks die in een Belgische publieke collectie te zien is.

Onder invloed van Rubens schilderde Van Dyck een apostelserie, beter bekend als de Böhlerreeks, die vandaag wereldwijd verspreid is. De reeks is genoemd naar de Duitse kunsthandelaar Julius Böhler die de serie omstreeks 1914 verwierf uit een Italiaanse privé-verzameling. Böhler verkocht de serie aan verschillende particulieren en musea. Vandaag zijn er nog acht van de dertien composities van de reeks bewaard, waarvan enkelen in particulier bezit.

Onlangs verwierf de Koning Boudewijnstichting dankzij een legaat de heilige Mattheüs uit deze serie. De Stichting bekostigde de restauratie in het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium in Brussel en geeft het schilderij nu in permanent bruikleen aan het Rubenshuis. Het is de enige compositie van de bekende Böhlerreeks die in een Belgische publieke collectie te zien is.

 

Kracht en contemplatie

Als een krachtige en tegelijkertijd contemplatieve mannenfiguur brengt Anthony van Dyck de apostel Mattheüs in beeld met vloeiende penseelstreken. Van Dyck toont Mattheüs met de hellebaard in de hand, een verwijzing naar de marteldood die de apostel zou zijn gestorven volgens de overlevering.

 

Inspiratie bij Rubens

De directe inspiratie voor zijn apostelen vond de jonge Van Dyck wellicht bij Rubens. Omstreeks 1610 had Rubens al een serie apostelen voor de hertog van Lerma gemaakt. In het atelier van zijn mentor moet de jonge Van Dyck Rubens’ voorbeelden hebben gezien en het zijn deze modellen die hem tot het maken van apostelseries moeten hebben verleid.

Aangenomen wordt dat Van Dyck zijn reeks apostelen en Christus tussen 1618 en 1620 heeft geschilderd. De stijl sluit aan bij zijn werken uit de zogenaamde eerste Antwerpse periode.

 

Zevende permanent bruikleen van Koning Boudewijnstichting

Met dit permanent bruikleen verrijkt de Koning Boudewijnstichting voor de zevende keer de collectie van het Rubenshuis. De Stichting gaf eerder onder meer het zilveren sierstel van Theodoor Rogiers, de Hercules van Lucas Faydherbe, De Ganay manuscript naar Peter Paul Rubens en twee schilderijen van Jacob Jordaens in permanent bruikleen. Daarmee onderstreept de Koning Boudewijnstichting haar missie ‘Erfgoed beschermen en toegankelijk maken’.

Voor het portret van Van Dyck is die bescherming tweezijdig. Het fonds verwierf niet alleen het paneel. Het bekostigde ook de analyse en de broodnodige restauratie door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium te Brussel. Daar werd het paneel eerst gereinigd: de vergeelde vernislaag en de overschilderingen werden verwijderd. De barsten zijn gehecht en de lacunes in de verflaag zijn opgevuld. De behandeling van de houten drager is een primeur voor België. Dankzij de nieuwe vliegtuigtechniek is de parketage achteraan vervangen door een beweeglijke houten lattenconstructie. Het houten paneel, dat aangetast was door houtworm, is uiterst dun. Dankzij de vernieuwde parketage kreeg het schilderij een flexibele rug, die het paneel voldoende bewegingsvrijheid geeft.

Het technisch onderzoek heeft aangetoond dat een verticale strook links niet geschilderd werd door Van Dyck. Niet alleen dit werk, maar alle werken van de Böhlerreeks blijken ooit vergroot te zijn geweest.

 

Schrijf je in op de nieuwsbrief