Overslaan en naar de inhoud gaan

Het atelier

Rubens heeft een goed georganiseerd atelier met tal van assistenten. Zij werken in de stijl van Rubens en dankzij hen kan Rubens de vele bestellingen tijdig realiseren.

Het atelier van Rubens is één van de hoogtepunten tijdens uw bezoek aan het Rubenshuis. De afmetingen van de ruimte zijn indrukwekkend. In dit atelier ontstaan de meeste werken van Rubens. Op de werkvloer demonstreert hij zijn talent als schilder én organisator. Leerlingen, assistenten en collega’s staan hem bij in de productie van zijn werk.

 

Hoe gaat zo een groot atelier als dat van Rubens aan de slag?

Rubens legt het concept van een schilderij vast in olieverf op een klein paneel. Het omzetten naar een groot formaat laat hij vaak over aan zijn assistenten. Collega’s met een bepaalde specialisatie – bloemen, dieren, landschappen – vullen onderdelen van een schilderij verder in. De inbreng van Rubens ‘beperkt’ zich tot de personages in een schilderij en de laatste afwerking, de final touch van de meester. Uiteraard overziet hij ook het atelierwerk. Alles wat buitengaat, ongeacht wie eraan heeft gewerkt, krijgt het kwaliteitslabel ‘Rubens’ mee. Wie een 100% Rubens wil, betaalt een veelvoud van de prijs.

Een niet onbelangrijk en rendabel deel van de atelierproductie zijn de kopieën naar originelen van Rubens’ hand.

 

Wie waren de medewerkers van Rubens?

Over Rubens zijn medewerkers is niet veel bekend. We kennen slechts enkele namen, waaronder Justus van Egmont (1602-1674). Hij werkt zo goed in de stijl van Rubens dat zijn later werk lange tijd wordt beschouwd als een echte Rubens!  

Rubens meest bekende assistent is Anthony Van Dyck (1599-1640): een piepjong wonderkind met uitzonderlijke kwaliteiten. Als zeventienjarige kunstenaar start hij in 1617 in Rubens' atelier. Hij beheerst Rubens' stijl zo goed dat hij soms stand-in was. Zo krijgt Van Dyck in 1620 de leiding over de plafondschilderingen voor de Antwerpse Carolus Borromeuskerk. Rubens, die meestal stil is als het over talentvolle rivalen gaat, noemt Van Dyck zonder verpinken zijn beste leerling (il meglior mio discepulo). 

Schrijf je in op de nieuwsbrief