Overslaan en naar de inhoud gaan
Rubens

Zijn leven

Waarschijnlijk kon niemand bij de geboorte van Peter Paul Rubens in de 16e eeuw voorspellen dat zijn naam zou doorklinken tot in de 21ste eeuw.

Rubens is in de loop van 400 jaar nooit echt uit de mode geweest. Hij is dan ook een van de veelzijdigste kunstenaars ooit.

Rubens is de schepper van bijbelse en mythologische voorstellingen, landschappen, jachtstukken, portretten, ontwerpen voor sculpturen, titelpagina’s en wandtapijten. Waar hij het verschil maakt met de meeste kunstenaars, is dat hij enorm goed kan kijken, begrijpen, overnemen en creatief verwerken. Wat hij schildert, schildert hij mooier dan om het even welke specialist. Dat maakt hem zo uniek. Toen en nu. Rubens was leergierig, een verwoed boekverzamelaar die geleerden in heel Europa kende, een amateurwetenschapper met een enorme appetijt. Hij was een intelligent zoeker die zijn rijke carrière lang nooit gestopt is met experimenteren. Een overzicht:

 

Kantje boordje

In 1568 verlaat Jan Rubens, vader van Peter Paul, zijn thuisstad Antwerpen. Als protestant is hij niet langer veilig in de katholieke Nederlanden. Jan, zijn vrouw Maria Pypelinkcx en hun vier kinderen vestigen zich in Keulen. Daar begint Jan een verhouding met prinses Anna van Saksen, tweede vrouw van Willem van Oranje. De buitenechtelijke relatie kost hem bijna het hoofd, maar de buitengewone edelmoedigheid van zijn vrouw Maria, die ondanks alles achter haar man blijft staan, redt hem wellicht het leven. Daar mogen we haar dankbaar voor zijn. Als Jan toen was gestorven, was er nooit een Peter Paul Rubens geweest. Die was toen nog niet geboren.

 

Duits begin, Antwerps vervolg

Na twee jaar in de kerkers komt Jan Rubens in 1573 vrij onder huisarrest. In Siegen wordt op 28 juni 1577 Peter Paul geboren, als zesde van zeven kinderen. Jan Rubens overlijdt in maart 1587 in Keulen. Zijn vrouw Maria keert in 1589 terug naar Antwerpen met drie kinderen: Blandina, Filips en Pieter Paul. De oudste zoon Jan is wellicht naar Italië vertrokken. De andere drie kinderen zijn overleden.

 

Leerschool

In Antwerpen gaat Peter Paul voor korte tijd naar de Latijnse school. Hij maakt er kennis met de beginselen van het humanisme (stroming uit de renaissance die een meer ‘menselijke’ vorm van christendom voorstaat, met God minder op het voorplan). Nadien gaat hij als page in de leer bij de gravin de Ligne. Hij raakt er vertrouwd met de omgangsvormen van de internationale adel en werkt er aan zijn talenkennis.

 

Pril werk

Museum Plantin-Moretus bezit een schetsboekje van de jonge Rubens, met een aantal bijzondere pentekeningen naar de ‘Dodendans’ van Hans Holbein. In de tot de verbeelding sprekende schetsen jaagt de Dood, in de gedaante van een grijnzend skelet, achteloze stervelingen de stuipen of het lijf. Vermoedelijk maakte Rubens de reeks rond 1590. Hij was toen 12 of 13 jaar. Het is zijn oudst bekende werk.

 

Veelzijdig talent

Tijdsgenoten schatten Rubens hoog in. ‘Charmant, innemend, goeie omgangsvormen, groot intellect, geweldig organisatietalent en voortreffelijke talenkennis: Nederlands, Latijn, Italiaans, Spaans, Duits en Frans’. Ideale opstap naar een politieke of diplomatieke carrière. Maar Rubens kiest ervoor historieschilder te worden. Die schildert taferelen uit de bijbel, de klassieke oudheid en de mythologie. Historieschilders moeten niet alleen de regels van compositie en perspectief beheersen, maar ook het verhaal en de morele waarde ervan begrijpen. Aan de andere kant worden ze hoger ingeschat als een portret- of landschapsschilder.

 

In de leer

In die tijd leerde een schilder zijn vak door hard te werken in het atelier van een meester: verven malen en mengen, linnen opspannen, paletten en penselen van de meester reinigen…en ondertussen heel goed luisteren en kijken naar de meester. Rubens heeft in totaal drie leermeesters gehad. De belangrijkste daarvan is Antwerpenaar Otto van Veen. Hij is een Romanist, lid van een groep schilders die in Italië studeerden, en grote fan van de renaissance.

 

Het geheim van symbolen

Historieschilders gebruiken vaak allegorieën (een persoon of een dier geeft een abstract begrip weer) en symbolen, bij wijze van ‘zwijgend’ commentaar. Zo was ‘de haas’ het symbool van de waakzaamheid, staat ‘de kat’ symbool voor vrijheid… Otto van Veen was bekend om zijn kennis van symbolen. Nu is het gebruik van symbolen uit de mode, maar in de 16de eeuw stond kunst er bol van. Je kan zo’n schilderij lezen als een boek. Als je weet waar de symbolen voor staan. Onder invloed van Van Veen werd Rubens een meester in symboliek.

 

Netwerken

Van Veen brengt Rubens niet alleen kennis en ervaring bij, hij introduceert hem in intellectuele kringen. Zo ontmoet hij Nicolaas Rockox, Antwerps burgemeester, kunstverzamelaar en latere beschermheer van Rubens. In 1598 wordt Rubens, eenentwintig jaar jong, aangenomen als meester bij het Sint-Lucasgilde, de Antwerpse vereniging van kunstenaars en handwerklieden.

 

De Italiaanse periode

Al vanaf de 16de eeuw oefent Italië een enorme aantrekkingskracht uit op kunstenaars. Rubens vertrekt in 1600 naar Italië. Hij blijft er acht jaar. Hij bestudeert schatten uit de klassieke oudheid en de eigentijdse Italiaanse kunst. Zijn verblijf op het schiereiland laat een onuitwisbare stempel na op zijn werk. Geen enkel kunstenaar heeft zich de klassieke traditie en de erfenis van zijn Italiaanse voorgangers zo eigen gemaakt als Rubens. In zijn schilderijen wemelt het van antieke gebouwen en beelden. De invloed van de antieke sculptuur is te herkennen aan de houding van zijn figuren.

 

Italië in het Rubenshuis

Het Rubenshuis bewaart nog een tekening die vrijwel zeker in Italië is ontstaan. ‘Kop van een oude man’ is een roodkrijttekening van een oude man. Waarschijnlijk een anatomische studie. Het Rubenshuis heeft ook een schilderij uit Rubens’ Italiaanse tijd,  ‘De Heilige Sebastiaan’. Ook de ‘Bekering van Paulus’ schildert hij wellicht in Italië, maar dat is niet helemaal zeker. Rubens’ passage in Italië is een succes, iets wat ook de aartshertogen van de Zuidelijke Nederlanden, Albrecht en Isabella, niet ontgaat.

 

Terug naar Antwerpen

In 1608 verneemt Rubens dat zijn moeder zwaar ziek is. Als hij in Antwerpen terugkeert, is Maria al overleden. Aartshertogen Albrecht en Isabella willen Rubens graag in hun dienst en in deze contreien houden. Maar Rubens twijfelt: ‘Ik zou tevreden zijn met Antwerpen en haar burgers, als ik maar afscheid kon nemen van Rome’, schrijft hij in een brief.

 

Verliefd, getrouwd

Isabella Brant maakt het verschil. Rubens wordt verliefd op een buurmeisje in de Antwerpse Kloosterstraat, waar het ouderlijk huis van de Rubensen staat. In september 1609 wordt Rubens aangesteld als hofschilder van Albrecht en Isabella. Hij heeft een lief, hij heeft werk en een wedde, hij kan dus trouwen. Op 3 oktober 1609 huwt hij Isabella Brant, dochter van stadsgriffier van Antwerpen, Jan Brant.

 

Het grote werk, groot geluk en groot verdriet

In 1610 schildert hij voor de Sint-Walburgiskerk ‘De Kruisoprichting’, een van de eerste grote opdrachten na zijn terugkeer in de stad. in 1611 krijgen Peter Paul en Isabella hun eerste kind, Clara Serena. Naast dit grote geluk is er dat jaar ook groot verdriet. Peter Paul moet afscheid nemen van zijn geliefde broer Filips.

In de nazomer krijgt hij de opdracht voor het schilderen van ‘De Kruisafneming’, een drieluik bestemd voor het gildealtaar in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. In 1614 en 1618 wordt het gezin Rubens uitgebreid met twee zonen: Albert en Nicolaas. Eveneens in 1618 is hij betrokken bij het ontwerp en de decoratie van de Antwerpse jezuïetenkerk, de huidige Carolus Borromeuskerk. Hij schildert er, samen met Anthony van Dyck, 39 plafondstukken voor. Die gaan helaas verloren in een brand in 1718.

 

Superster met een Rubenshuis

Rubens is de meest gezochte schilder van Europa geworden. Koningen en prinsessen, staatsmannen en diplomaten…allemaal willen ze een schilderij van hem. Rubens beslist dat hij meer ruimte nodig heeft voor zijn gezin en zijn werk. Hij koopt zich een huis met grond aan de Wapper, vlakbij de Meir in Antwerpen. Toen en nu een gegeerd stukje stad. In de loop van de volgende jaren laat hij het bestaande 16de eeuws huis verbouwen en uitbreiden tot een Italiaans palazzetto, een klein stadspaleis. Een dergelijke riante kunstenaarswoning met gescheiden woon- en atelierfuncties, die tegelijkertijd dienst doet als museum, dat was in onze streken ongezien in die tijd. Dat stadspaleis kennen we nu als het Rubenshuis.

 

Donkere tijden: afscheid van Clara Serena en Isabella

Maar het is niet enkel fortune and glory. Integendeel, privé zijn het donkere tijden voor Peter Paul. In 1623 sterft zijn dochtertje Clara Serena, het lieve meisje met de guitige blik en de blozende bolle wangetjes van wie hij enkel jaren eerder zo’n prachtig, liefdevol portret heeft gemaakt. Het komt hard aan bij Rubens, die al zijn kinderen dierbaar liefheeft.

Drie jaar later sterft zijn geliefde Isabella, waarschijnlijk aan pest. Ze is vierendertig jaar oud. Daarmee komt een einde aan een harmonieus huwelijk. Rubens is ontroostbaar. ‘Ik hoop dat de tijd mij zal geven wat rede zou moeten doen, want ik heb geen enkele pretentie ooit een stoïcijnse gelijkmoedigheid te verkrijgen...ik heb een uitstekende levensgezellin verloren die men kon, ja inderdaad moest liefhebben met alle reden…’ schrijft hij aan een vriend.

 

Het diplomatieke pad

Rubens was voor aartshertogen Albrecht en Isabella niet enkel de leverancier van prachtige kunstwerken. Rubens was welbespraakt, intelligent, man van zijn wereld. Na de dood van aartshertog Albrecht wordt hij de raadsheer van aartshertogin Isabella. In de periode 1625-1628 reist hij doorheen Europa om te onderhandelen over een mogelijke vrede tussen Spanje en Engeland. Een verbond tussen die twee landen zou misschien ook een einde maken aan de vijandelijkheden tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. Behalve prestigieuze opdrachten levert het hem ook twee adellijke titels op.

 

Nieuw geluk

In 1630 is Rubens opnieuw in Antwerpen. En opnieuw op vrijersvoeten. Zijn tweede vrouw en muze is Helena Fourment. Op het moment van hun huwelijk op 4 december 1630 is Helena zestien, even oud als Rubens’ oudste zoon, Albert. Vrienden hadden aangedrongen op een ‘vrouw van adellijke afkomst’, maar Rubens geeft de voorkeur aan ‘een jonge vrouw uit een fatsoenlijk burgermilieu…die niet zou blozen als ik mijn penselen ter hand neem’. Het wordt een gelukkig huwelijk dat gezegend wordt met vijf kinderen: Clara (°1632), Frans (°1633) Isabella (°1635, haar naam is een eerbetoon aan Rubens eerste vrouw), Pieter Paul de Jonge (°1637) en Constantia (°1641). Na zijn huwelijk klaagt Rubens in zijn brieven in alle geval opvallend minder over kwalen en zwaarmoedigheid.

 

Jicht

Maar die kwalen zijn er wel: sinds 1623 wordt Rubens regelmatig geplaagd door hevige jichtaanvallen. Vanaf de jaren ’30 trekt Rubens zich grotendeels terug uit de diplomatie. Maar hij blijft deel uitmaken van de Europese jetset en aanvaardt nog steeds grote opdrachten. In 1635 koopt hij een landgoed nabij Elewijt: Het Steen. Dat jaar werkt hij aan zijn grootste opdracht ooit: de decoratie van het Koninklijk Jachthuis Torre de la Parada in Madrid. Jacob Jordaens is een van zijn medewerkers aan die omvangrijke klus.

 

Het einde

Vanaf eind jaren ’30 gaat de gezondheid van Rubens sterk achteruit. Hij moet stilaan afscheid nemen van zijn dolcissima professione, zijn overheerlijke beroep. Op 27 mei 1640 maakt hij zijn testament op en op 30 mei sterft hij in zijn huis aan de Wapper. Hij werd net geen 63 jaar. Op 9 mei 1640 schrijft hij een van de laatste brieven die van hem bekend zijn. Hij wenst een jonge vriend geluk met zijn huwelijk. ‘Mijn vrouw en ik…wensen u en uw geliefde vrouw alle geluk en volkomenheid in een langdurig huwelijk…uw bezoek zal ons altijd welkom zijn.’ Het zijn meer de woorden van een hartelijk man, dan van een groot kunstenaar. Maar misschien kan het een niet zonder het ander.

 

Het afscheid

Op 2 juni 1640 neemt de stad en haar bevolking vol eerbied afscheid van haar meester. Alfred Michiels beschrijft de uitvaart in Histoire de l’école: ‘Voor de lijkkist stapte de clerus van de Sint-Jacobskerk (zijn parochiekerk) en het kapittel van de kathedraal. Daarna kwamen de bedelorden met hun ernstige en pittoreske kledij. Links en rechts liepen zestig wezen met elk een brandende kaars in de hand. Achter het lijk zag men de familie van de beroemde man, de magistraten, de academie der schilders, een deel van de adel, kooplieden en rijke burgers. De bevolking vormde een haag waar ze voorbijkwamen’.

Rubens rust samen met zijn familie in een herdenkingskapel in de Antwerpse Sint-Jacobskerk.

Schrijf je in op de nieuwsbrief