Skip to main content

Oorlogskunst in de collectie

Bij het beheer van een museale collectie hoort een gedetailleerde inventarisatie. Elk object dat wordt ingeschreven in de collectie krijgt een uniek nummer. In een databank worden alle beschikbare gegevens vervolgens nauwgezet bijgehouden: titel, materialen, afmetingen, toestand, standplaats, enz. Een erg belangrijk onderdeel, daarbij is uiteraard ook de wijze en datum van verwerving in de collectie en de herkomstgeschiedenis van het object. De collectie van het Rubenshuis is voornamelijk gevormd door schenkingen en aankopen, aangevuld met objecten in bruikleen uit andere verzamelingen. In sommige gevallen blijken kunstwerken op een geheel andere manier hun weg naar het Rubenshuis te hebben gevonden. Dat is het geval voor de acht schilderijen die het museum in 1951 in ontvangst nam van de ‘Dienst voor Economische Recuperatie’.

Over oorlogskunst

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vele kunstwerken en cultuurgoederen uit openbaar en uit particulier bezit achtergelaten, geroofd en/of gestolen. Dit gebeurde ook in België. Tegelijkertijd ontstond er, voornamelijk in West- en Centraal Europa, een grote kunsthandel. Een groot aantal cultuurgoederen werd na de Tweede Wereldoorlog opgespoord, teruggevonden en teruggeven aan de rechtmatige eigenaars, erfgenamen of staten. Maar niet van alle teruggevonden cultuurgoederen was de herkomst even duidelijk: of ze geroofd waren en wie de vooroorlogse eigenaars waren kon niet altijd met zekerheid worden bepaald. Sommige van deze cultuurgoederen belandden na de bezettingsjaren en de bevrijding in openbare collecties of in privéhanden. In ons land gaf de Dienst voor Economische Recuperatie (DER) 78 werken in bewaring aan 11 openbare instellingen. Acht schilderijen van meesters als Jordaens, Snijders, Van Uden en Wildens werden aan het Rubenshuis toebedeeld.

Tijdens de Conferentie van Washington in 1998 onderschreef België de principes over de onder het nationaalsocialisme geroofde en verdwenen cultuurgoederen. De musea en culturele instellingen werkten mee met de Studiecommissie Joodse goederen en de Commissie voor Schadeloosstelling om de herkomst van deze cultuurgoederen uit te klaren. Het ging om kunstwerken die mogelijk voorwerp uitmaakten van de nationaalsocialistische roof of -aankopen, en de naoorlogse restitutie in en door België.

Het onderzoek nam een aantal jaren in beslag. Na deze enquêtes en vanuit het oogpunt van transparantie werd besloten om de kunstwerken met een ongeïdentificeerde herkomst of met een onvolledige herkomst onder te brengen in een databank met als doel om meer informatie te bekomen over de verwervingsgeschiedenis. Deze nationale databank legt voornamelijk de nadruk op schilderijen en beeldhouwwerken die na de Tweede Wereldoorlog in museale verzamelingen terecht kwamen. Dit onderzoek is een nauwe samenwerking tussen de Gemeenschappen, de federale overheid en de betrokken instellingen en musea.

 

Oproep

Iedere informatie die de herkomst van de schilderijen kan verduidelijken, meer bepaald over de vooroorlogse periode en de oorlogsjaren, is welkom.

Hebt u meer informatie over de herkomst van een van deze werken?
Contacteer ons via rubenshuis@antwerpen.be

 

Om welke werken gaat het?