Direkt zum Inhalt

Jacob Harrewijn

In 1610 kochten Peter Paul Rubens (1577-1640) en zijn eerste vrouw Isabella Brant (1591-1626) een huis met grond in Antwerpen. De daaropvolgende jaren liet hij het huis naar eigen ontwerp uitbreiden met een halfrond, overkoepeld beeldenmuseum, een atelier, een triomfpoortachtige portiek en een tuinpaviljoen. De verbouwingen verleenden de woning het uitzicht van een Italiaans palazzo en belichaamden Rubens’ artistieke idealen: de kunst van de Romeinse oudheid en de Italiaanse renaissance.

Portretten van Rubens’ indrukwekkende woning

Rubens woonde en werkte hier tot aan zijn dood in 1640. Vermoedelijk behield het huis tot het midden van de achttiende eeuw zijn oorspronkelijke aanblik. Deze twee prenten zijn de oudst bekende ‘portretten’ van Rubens’ woning. Ze werden gemaakt in opdracht van de toenmalige eigenaar, kanunnik Hendrik Hillewerve, die in het huis woonde van 1680 tot aan zijn dood in 1694. Hij wilde het huis van zijn indrukwekkendste kant wilde laten zien. De door Rubens gebouwde delen – de tuinportiek, het atelier en het tuinpaviljoen – zijn prominent in beeld gebracht.

Prenten tonen ingrijpende veranderingen

De twee prenten zijn gemaakt door Jacobus Harrewijn (1660-1727), een van oorsprong Amsterdamse graveur, tekenaar en kunstschilder, die vooral werkzaam was in de Zuidelijke Nederlanden. De oudste prent uit 1684 laat de binnenkoer van het Rubenshuis zien en biedt door de bogen van de portiek een uitzicht op de tuin. Op de met ornamenten versierde portiek zijn de standbeelden van Mercurius en Minerva zichtbaar. Rechts is de rijkelijk gedecoreerde gevel van het atelier afgebeeld, met een hond in de deuropening, en links is de soberdere gevel van Rubens’ voormalige woonhuis te zien. De prent uit 1692 geeft een blik op de tuin met het tuinpaviljoen en het voormalige atelier, waarbij de portiek achterwege is gelaten om het atelier in zijn geheel te kunnen tonen. Onderaan de prent zijn drie kleinere afbeeldingen te zien, waarop Rubens’ voormalige beeldenmuseum, de voorgevel en een ruime kamer met koepeldak worden afgebeeld. Deze afbeeldingen laten zien dat Hillewerve tussen 1680 en 1692 al ingrijpende veranderingen in en rond het huis had laten doorvoeren. Zo heeft hij het beeldenmuseum met halfrond laten inrichten tot huiskapel en de ruime slaapkamer voorzien van een koepelplafond. De tuin was na Rubens’ dood al heraangelegd naar de heersende Franse smaak.

Belangrijke bron voor restauratie en reconstructie

De prenten vormden het uitgangspunt voor de restauratie en reconstructieplannen van het Rubenshuis die van 1937 tot 1946 uitgevoerd werden. Toenmalig stadsbouwmeester Emiel van Averbeke liet voor het opstellen van zijn plan een bouwhistorisch onderzoek verrichten, maar omdat daaruit weinig bruikbaars voortkwam, bleven de Harrewijnprenten over om als voorbeeld te dienen voor de restauratie. Wel moest er rekening mee worden gehouden dat de gebouwen niet met veel bouwkundige kennis weergegeven zijn, waardoor sommige elementen vertekend zijn of zelfs met enige fantasie werden afgebeeld.

 

Specificaties

  • Jacob Harrewijn (ca. 1640 - na 1732)
  • Het Rubenshuis te Antwerpen, 1684, 1692
  • gravures (facsimile’s)