Direkt zum Inhalt

Jacob Claesz. van Utrecht

Bartholomeus Rubens en Barbara Arents waren de grootouders van Rubens aan vaderszijde. Hij was een apotheker. Zij was een telg uit een adellijke familie. Hun enige zoon was Jan Rubens, Peter Pauls vader. Deze twee portretjes werden gemaakt in 1530, kort na hun huwelijk. De beide personen kunnen geïdentificeerd worden op basis van de familiewapens.

Grootouders

Bartholomeus was apotheker. Hij houdt in zijn linkerhand trots twee stukjes Arabische gom vast. Het is een verwijzing naar zijn beroep, zijn welstand en de schilderkunst. Dit hars van de acacia boom was namelijk een duur product waaraan geneeskrachtige eigenschappen werden toegedicht. Het diende ook als bindmiddel voor gouacheverf. Apothekers verhandelden dit. Met de rechterhand grijpt Bartholomeus de bonten revers van zijn mantel. De geste komt vaak voor in de portretkunst van de zestiende en zeventiende eeuw en zou het humanistisch zelfbewustzijn van de geportretteerde in de verf zetten.  Aan de wijsvinger van de rechter hand draagt Rubens’ grootvader de familiale zegelring.

Barbara Arents houdt in haar rechterhand twee viooltjes vast, een symbool voor nederigheid.  In de linkerhand heeft ze een rozenkrans van rood bloedkoraal, een duur product dat ook door apothekers werd verhandeld. Om haar vingers draagt ze enkele gouden ringen ingelegd met edelstenen. Een gouden ketting omgordt haar middel. Aan dergelijke kettingen werd de pomander gedragen. Dit was een geurige bal, vaak gemaakt van ambergrijs.

Jacob Claesz. van Utrecht

Beide pendanten worden toegeschreven aan de schilder Jacob Claesz. van Utrecht.  Deze schilder was, zoals zijn naam al aangeeft, afkomstig uit Utrecht. In 1506 werd hij vrijmeester in het Antwerpse St-Lucasgilde. Vijf jaar later, in 1511, trad een eerste leerjongen bij hem in dienst, snel gevolgd door een tweede (1512). Omstreeks 1519 verhuisde hij naar Lübeck, een Hanzestad aan de Oostzee. Behalve als schilder zou hij er ook als kunsthandelaar actief geweest zijn. Minstens zeven portretten van de hand van Jacob Claesz. van Utrecht zijn gesigneerd, zoals het Portret van een lid van de Alardes familie (afb. 2). De signatuur is prominent aangebracht, wat vrij uitzonderlijk is voor de vroege zestiende eeuw. Gesigneerde portretten zijn op dat moment nog vrij zeldzaam. Een dergelijk, nadrukkelijke signatuur is dat al helemaal.

De portretten van Rubens en zijn echtgenote zijn niet gesigneerd. De toeschrijving van is het werk van Max Friedländer, een gerenommeerd kunsthistoricus uit het begin van de twintigste eeuw. Ze houdt steek, maar werpt tegelijk een aantal pertinente vragen op; al is het maar omdat de portretten 1530 gedateerd zijn. Dat is helemaal op het eind van Van Utrechts leven. Bovendien is er geen duidelijkheid over de relatie tussen de geportretteerden en de schilder. Of de portretten in Antwerpen, dan wel in Lübeck gemaakt zijn is koffiedik kijken.

De stijl van Jacob van Utrecht houdt het midden tussen de Duitse portretkunst uit het begin van de zestiende eeuw en het werk van grote Antwerpse meesters uit die periode, in het bijzonder Quinten Metsijs en Joos van Cleve. Zowel de penseelvoering als de compositie zijn evenwel wat stroever dan die van zijn beroemdere tijdgenoten.

 

Specificaties

  • Jacob Claesz. van Utrecht (toegeschreven aan)
  • Portret van Bartholomeus Rubens en Barbara Arents
  • Olieverf op paneel