Direkt zum Inhalt

Werken aan 'een Rubens' is een eer

Als alles volgens plan verloopt, zijn het tuinpaviljoen en de portiek van het Rubenshuis in het voorjaar van 2019 volledig gerestaureerd. Het belang van beide architecturale elementen kan niet worden overschat: ze zijn uit de tijd en van de hand van Rubens. Vandaag zijn het de enige zichtbare sporen van de meester als architect. Nu het project van start is gegaan, laten we u graag kennismaken met Eva Stoppie en Rudi Mertens van MAAT_WERK architecten. Zij leiden deze indrukwekkende restauratie in goede banen.

Over MAAT_WERK architecten

Wat is de functie van MAAT_WERK architecten in het geheel van deze restauratie?

Rudi Mertens: “Restauratie is eerst en vooral teamwerk. Het is onze opdracht ervoor te zorgen dat iedereen in dat team op het juiste moment zijn of haar werk op de best mogelijke manier kan uitvoeren. We zijn dat team al aan het opbouwen van voor de eigenlijke aanvang van de werken. Het wordt verder uitgebreid naarmate de opdracht vordert.”

Eva Stoppie: “Aan de hand van de wetenschappelijke inbreng van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en het historische vooronderzoek van Lode de Clercq heeft MAAT_WERK architecten een dossier opgesteld. Daarin werd alle input gecombineerd en omgezet naar een restauratieproject. Wij ‘vertaalden’ de resultaten van de onderzoekers naar de uitvoerders. In zekere zin raken wij het gebouw niet aan, maar wij zorgen dat wie dat wel doet, dat in de beste mogelijke omstandigheden kan doen.”

 

"Restauratie is eerst en vooral teamwerk."

 

Zijn jullie gespecialiseerd in dit soort werk?

Eva Stoppie: “Wij zijn gespecialiseerd in restauratie, vooral van beschermde monumenten. Hier in Antwerpen zijn Zwembad Veldstraat en het Sint-Lievenscollege in de Kasteelpleinstraat twee van onze restauratieprojecten. Inzake natuursteenrestauratie is er de Protestantse Kerk, in de Lange Winkelstraat. We zijn ook bezig met het dossier van het Brouwershuis…”

Rudi Mertens: “Restauratie in Vlaanderen is heel breed. Dat begint in de Romaanse periode, 13de en 14de eeuw. Die gebouwen zijn zeldzaam. Gotische gebouwen zijn dan weer beter vertegenwoordigd. De restauraties die wij uitvoeren, gaan tot het interbellum (periode tussen beide wereldoorlogen). In die tijdzone trachten we voor onszelf zoveel mogelijk afwisseling te brengen.”

Eva Stoppie: “We hebben allebei naast een opleiding tot architect ook een specialisatie in monumentenzorg gevolgd. Maar eigenlijk beginnen we bij de aanvang van elk project opnieuw te studeren om alle gegevens over een bepaald object of gebouw te vergaren. We volgen in dit geval ook de autoriteit van Ben van Beneden (directeur van het Rubenshuis), die een boek wijdde aan Rubens als architect. Er zijn geen geschriften van Rubens zelf over de architectuur van portiek en tuinpaviljoen bewaard gebleven.”

Hoe bijzonder is het om aan iets te werken dat werd ‘aangeraakt’ door Rubens?

Rudi Mertens: “Het zou flauw zijn om te zeggen dat dat niet het geval is. Dit is een bijzonder project voor ons. We kunnen samenwerken met echte specialisten, mensen die ontzettend gebeten zijn door de persoon van Rubens, en we worden bijgestaan door het KIK. Normaal gezien voeren die enkele technische proeven uit en ontmoet je elkaar sporadisch tijdens een vergadering. In dit geval is het een intense samenwerking geworden. Dat kan enkel voor bijzonder projecten, waarvoor bijzondere middelen worden vrijgemaakt. Werken aan ‘een Rubens’ is een eer. De mogelijkheden die ons daartoe ter beschikking staan, maken het nog boeiender.”

 

Plan van aanpak: de visie Emiel Van Averbeke

‘Het huidige plan van aanpak bij de conservatie-restauratie behoudt de restauratievisie van Emiel Van Averbeke.’ Leg dat eens uit…

Eva Stoppie: “De portiek werd in de 19de eeuw de gevel van een ‘nieuw gebouw’. Er werd een vleugel achter gebouwd, en een dak op gelegd. De portiek is door stadsbouwmeester Van Averbeke tijdens de restauratie in de periode 1939-1946 in de originele staat hersteld. Waarschijnlijk was de natuursteen in Rubens’ tijd beschilderd, zoals toen gangbaar was. Van Averbeke besliste alle verflagen – die in een aantal fases zijn aangebracht – te verwijderen en de natuursteen op zich te presenteren, met blauwe hardsteen als structuur en witte natuursteen als invulling. Zo sluit de portiek aan bij de natuursteenfaçade van het schildersatelier. Dat gaan we zo behouden.”

Rudi Mertens: “Onder de restanten van olieverf vonden we sporadisch sporen van kalkwitselafwerking, maar dat kan niet worden teruggebracht tot een bepaalde tijdsperiode, net omdat ze te sporadisch zijn. Als je daarop voortgaat, bestaat de kans dat je faux-vieux creëert. Er bestaan te weinig historische gegevens om zekerheid te geven. Bovendien, heel praktisch, als je werkt met verschillende afwerkingslagen, betekent dat op langere termijn meer onderhoud. En dat betekent hogere onderhoudskosten.”

 

"De glazen luifel die de portiek zal beschermen, wordt een technisch hoogstandje. Wat zeer speciaal is aan deze luifel is dat die op zijn maximale ‘uitkraging’ zit. Hij kan niet langer worden gemaakt."

 

Glazen luifel op de portiek

Kan je, ondanks alle voorbereidingen, nog altijd met iets onverwachts worden geconfronteerd?

Rudi Mertens: “Het grote fronton van de portiek is sterk gebarsten. De stenen zullen met lange verankeringen worden vastgezet. We hebben een vooronderzoek gedaan op ongeveer een vierkante meter, maar op dat meterslange fronton van een meter diep, kunnen we verrassingen tegenkomen. Een vooronderzoek beslaat ongeveer 10 à 15% van het project, de rest moeten we ondervinden tijdens de restauratie.”

Eva Stoppie: “De glazen luifel die de portiek zal beschermen, wordt een technisch hoogstandje. Op dit moment worden de uitvoeringsplannen op punt gesteld. Daarna wordt een eerste proefopstelling uitgevoerd. Een deel van de luifel, zo’n 60 à 80 cm breed, wordt op ware grootte gerealiseerd, zodat we de werkwijze op punt kunnen stellen.”

Rudi Mertens: “Wat zeer speciaal is aan deze luifel is dat die op zijn maximale ‘uitkraging’ zit. Hij kan niet langer worden gemaakt. De luifel bestaat uit een aantal glasplaten die op elkaar worden gelijmd, en daar staat dus een maximum op voor het breekt. We gaan proefbelastingen doen om de inklemmingen te testen. De ingenieur van Ney & Partners die de luifel heeft ontworpen, heeft veel ervaring met dit soort werk, maar het is de eerste keer dat dit type inklemming wordt gebruikt.”

 

"Er wordt meer over de portiek gesproken omdat het zo’n eyecatcher is, maar ik denk dat het tuinpaviljoen een nog grotere uitdaging wordt als de portiek."

 

De houten knots van Hercules

Er gaat veel aandacht naar de portiek, maar het tuinpaviljoen is er ook nog…

Eva Stoppie: “Er wordt meer over de portiek gesproken omdat het zo’n eyecatcher is, maar ik denk dat het tuinpaviljoen een nog grotere uitdaging wordt als de portiek, omdat er zoveel aan bod moet komen. Van Bacchus, een van de beelden, moet alle verf worden verwijderd. De marmeren tafel – een uniek stuk – moet ook worden gerestaureerd. En ook de houten knots van Hercules en de houten guirlandes vragen een bijzondere aanpak…”

 

Restauratie afgerond in 2019

De restauratie zal in de loop van volgend jaar open zijn voor het publiek. Een goede zaak?

Eva Stoppie: “Ik vind het een goed idee dat mensen kunnen zien wat de restauratie concreet inhoudt. Dat biedt zoveel meer inzicht dan als je enkel het eindresultaat te zien krijgt. Als we dat goed en veilig regelen en mensen krijgen een verhelderende uitleg over wat er op dat moment gebeurt, zal dat voor het publiek heel boeiend zijn, maar voor ons ook.”

Voorjaar 2019 is alles klaar?

Rudi: “Het is de grote wens van de stad om die deadline te halen. Het is een krappe planning. Ook omdat we rekening moeten houden met het weer. Je kan nu eenmaal niet behoorlijk reinigen of restaureren als het te koud wordt. Momenteel zijn er vijf restaurateurs aan het werk. Meer kan niet, anders lopen ze in elkaars weg. Er moet ook ‘continuïteit van handen’ zijn: een persoon werkt een onderdeel af. Als iemand anders het overneemt, bestaat de kans dat dat opvalt. Als het gaat over schilfers verlijmen, gaat het publiek misschien niet meteen het verschil opmerken, dat is vooral een kwestie van de techniek beheersen. Maar als het op microzandstralen aankomt, is er bij dit project maar een paar handen die dat doen. En dat zijn die van Stefaan De Vlieger. En dat begrijpen en respecteren de overige restaurateurs zonder moeite. Je moet bij een volgende gelegenheid de restaurateurs eens aan het woord laten. Zo boeiend.”